|

Zou jij mijn kleerkast willen ruimen
Zou jij mijn kleerkast willen ruimen
als ik dood ben?
Jij, omdat je zoveel van me houdt.
Zou jij mijn kleerkast willen ruimen
als ik dood ben?
Jij, je bent zo met mij vertrouwd.
De gaatjes in mijn onderkleding,
de blousjes met de vlekken op de mouw,
de knopen die ontbreken aan de jasjes,
vertrouw ik enkel toe aan jou.
De geur van rook, van zweet en parfum,
zullen je doen denken aan mijn laatste jaar.
Het hoeft niet, maar je mag wel ruiken,
dat brengt ons zeker dichter bij elkaar.
Ik weet niet in wat voor jurk ik zal dansen,
ooit op mijn laatste feest,
welke jas ik voorgoed weghing,
nadat ik buiten was geweest.
Ik weet niet, of mijn kast zal geuren
naar ochtend- of naar avonddauw.
Ik hoef het niet te weten,
want de sfeer achter de dichte deuren
vertrouw ik enkel toe aan jou.
|
|
|